Cervicogene hoofdpijn is hoofdpijn die veroorzaakt wordt door problemen in de nek. Dit kan ontstaan door bijvoorbeeld een verkeerde houding, een nekblessure of slijtage van de nekwervels. De pijn is meestal aan één kant van het hoofd, achter het oog of in de nek voelbaar. Vaak wordt de hoofdpijn erger bij beweging van de nek of bij langdurig in dezelfde houding zitten. Behandeling kan bestaan uit medicatie, fysiotherapie, TENS, acupunctuur, en/of een echogeleide radiofrequente behandeling van de occipitalis tertius zenuw.
Wat is cervicogene hoofdpijn?
Cervicogene hoofdpijn is pijn, die vanuit de nek ontstaat en uitstraalt naar het achterhoofd.[1] Zeer vaak (70%) is er sprake van irritatie van de C2 en C3 facetgewrichten en de derde achterhoofd zenuw (occipitalis tertius zenuw), die deze kleine gewrichten innerveert.[2] Cervicogene hoofdpijn wordt daarom ook wel ‘derde occipitale hoofdpijn’ genoemd.[3] Facetgewrichten zijn kleine gewrichten waarmee de wervels met elkaar zijn verbonden. Deze gewrichten maken bewegingen van de nek mogelijk. Ook het gewricht tussen de eerste (C1) en tweede nekwervel (C2) (zgn. atlanto-axiale gewricht) kan een bron van cervicogene hoofdpijn zijn.[1][5] Minder vaak worden deze klachten veroorzaakt door de C3 en C4 facetgewrichten, bovenste tussenwervelschijven of lagere facetgewrichten.[6]
Klachten van cervicogene hoofdpijn
- Doffe zeurende eenzijdige hoofdpijn, die vanuit de nek uitstraalt tot aan het voorhoofd en rondom het oog
- Verminderde bewegelijkheid van de nek
- Toename van pijn door het bewegen van de nek, met name omhoogkijken en draaien van hoofd
- Migraineachtige klachten, zoals misselijkheid, braken, lichtschuwheid (fotofobie).
- Incidenteel ook uitstralende pijn naar schouder en arm
- Druk ter plaatse van het achterhoofd en hoge facetgewrichten geeft toename van pijn.
Impact van cervicogene hoofdpijn
Het voorkomen van cervicogene hoofdpijn in de algemene bevolking is tussen 4% en 18% afhankelijk van het onderzoek.[7][8]
Vanwege het feit dat het draaien van het hoofd vaak beperkt en pijnlijk is, hebben patiënten vaak problemen in het verkeer, zoals bij het achteromkijken tijdens het autorijden en fietsen.
Risicofactoren voor cervicogene hoofdpijn
De volgende risicofactoren komen vaak voor bij cervicogene hoofdpijn:
- Zware lichamelijke arbeid
- Verkeerde houding bij bureauwerk. Vaak is de bureautafel, stoel of computerscherm niet optimaal afgesteld (verkeerde ergonomie). Hierdoor zitten mensen vaak ‘met het hoofd naar voren’ houding, waarbij de facetgewrichten en zenuwen beklemd kunnen raken
- Stress kan een verhoogde spierspanning van de monnikskapspier (musculus trapezius) geven, waardoor een beklemming kan ontstaan van zenuwen in nek en hoofd, zoals de grote achterhoofdszenuw (nervus occipitalis major) en derde achterhoofdszenuw (nervus occipitalis tertius)
- Bij te soepel bindweefsel (ligamenten) neigen mensen het hoofd in een voorwaartse positie te brengen, waardoor een verhoogde spierspanning van de trapezius spier kan ontstaan. Het gevolg hiervan is dat de facetgewrichten en zenuwen beklemd kunnen raken.
Oorzaken van cervicogene hoofdpijn
De volgende oorzaken van cervicogene hoofdpijn zijn beschreven:
Trescot. Periopheral nerve entrapments. Clinical diagnosis and management
- (Hoofd)trauma: whiplash, hersenschudding, klap op het achterhoofd
- Slijtage van facetgewrichten door ouderdom, chronisch verkeerde houding, herhaald en belast werk
- Een radiofrequente behandeling van de facetgewrichten C2-C3 kan soms ook (tijdelijk) een zenuwontstekingsbeeld veroorzaken van de 3e achterhoofdzenuw (nervus occipitalis tertius)
- Neurochirurgische ingrepen aan het achterhoofd
Welke andere aandoeningen kunnen lijken op cervicogene hoofdpijn?
Oorzaak van uit hoofd
Oorzaak vanuit de nek
- Cervicale facet artrose
- Artrose van atlanto-occipitaal of atlantoaxiale gewricht
- C2-C3 tussenwervelschijf probleem
- Occipitalis neuralgie (zie occipitalis neuralgie)
- Wortel C2 neuralgie (= Arnold’s neuralgie): Cervicogene hoofdpijn verschilt van C2 neuralgie door het zeurende doffe karakter van de pijn.[1]
- C2 myelitis (ontsteking van het ruggenmerg ter hoogte van C2 wervel)
- Postdurale punctie hoofdpijn: zie postdurale punctie hoofdpijn.
- Tumor posterieure fossa
- Spanningshoofdpijn
- Whiplash-associated disorder (WAD)
- Myofasciale pijn
Verschil tussen cervicogene hoofdpijn en migraine
Cervicogene hoofdpijn | Migraine zonder aura |
Eenzijdig | Verplaatsing van pijn naar andere zijde |
Begint in de nek | Begint ter hoogte van het voorhoofd en oog |
Toename van pijn bij druk op de nek en buigen van het hoofd naar achteren | GEEN toename van pijn bij druk op nek en buigen van het hoofd naar achteren |
Beperkte bewegelijkheid van de nek | GEEN beperkte bewegelijkheid van de nek |
Verschil tussen cervicogene hoofdpijn en clusterhoofdpijn
Cervicogene hoofdpijn | Clusterhoofdpijn |
NIET aanvalsgewijs | Aanvalsgewijs met duur van 20 tot 180 min |
GEEN bewegingsdrang | Bewegingsdrang tijdens een aanval |
GEEN autonome symptomen | Autonome symptomen aan de zijde van de pijn o.a. neusvloed, rode tranende ogen, hangend ooglid, niet zweten. |
Verschil tussen cervicogene hoofdpijn en hemicrania
Cervicogene hoofdpijn | Hemicrania acuta en chronische paroxysmal hemicrania |
Reageert niet op indometacine | Vermindert door indometacine |
Hoe tonen wij cervicogene hoofdpijn aan?
De diagnose wordt gesteld door een positieve proefblokkade met een lokaal verdovingsmiddel.[3]
Soms kan op indicatie aanvullend onderzoek door middel van een CT/ MRI of EMG worden verricht. Meestal is dit niet noodzakelijk. De diagnose cervicogene hoofdpijn kan met dit aanvullend onderzoek echter niet worden gesteld.
Wat kan ik er zelf aan doen?
Aanpassen van bureau, stoel en computerscherm eventueel met behulp van een ergotherapeut of fysiotherapeut
Conservatieve behandelingen
Fysiotherapie
Nekmanipulatie, mobilisatie en oefentherapie
Fysiotherapie kan langdurige verbetering geven van cervicogene hoofdpijnklachten.
Er is voldoende bewijs dat nek manipulatie en mobilisatie samen met oefenen een gunstig effect heeft op de intensiteit, frequentie en duur van de klachten.[20][21]
Na een fysiotherapeutische behandeling kan de pijn in de nek tijdelijk toenemen. De fysiotherapeut is dan genoodzaakt om binnen de pijngrenzen te werken van de patiënt. Een lokale blokkade door de pijnspecialist kan de tolerantie voor de fysiotherapeutische behandeling vergroten. Een succesvol resultaat wordt door deze combinatie vaak eerder bereikt. In pijnMC werken wij om deze reden intensief samen met fysiotherapeuten.
Nekmanipulatie hoge versus lage snelheid
Er zijn verschillende manuele fysiotherapie technieken beschreven voor de behandeling van cervicogene hoofdpijn. Deze worden onderverdeeld in een techniek waarbij een lage snelheid versus een hoge manipulatie snelheid de voorkeur heeft. In de literatuur zijn tijdens gebruik van een hoge snelheid manipulatie diverse ernstige complicaties beschreven, zoals een arteriële dissectie (scheuren van de slagader) en ontstaan van een beroerte beschreven. Een behandeling waarbij de nek met hoge snelheid wordt gemanipuleerd wordt daarom niet aanbevolen. Ook is er geen bewijs dat deze techniek een meerwaarde heeft tegenover normale oefentherapie.
Medicatie
Pregabaline
Pregabaline is een anti-epileptium, die vaak wordt voorgeschreven bij zenuwpijn. In een kleine studie gaf pregabaline een significante vermindering het aantal keren hoofdpijn per maand (10 dagen/ maand minder hoofdpijn dan in de placebogroep). Dit gunstige effect werd echter pas 4 weken na het starten van pregabaline waargenomen. De gemiddelde dosering was hierbij 450 mg/dag.[22]
Duloxetine
Duloxetine is een antidepressivum uit de klasse van de niet-selectieve serotonineheropnameremmers (SNRI). Het remt de heropname van noradrenaline en serotonine. Hierdoor heeft duloxetine invloed op de stemming, maar kan duloxetine ook pijnstillend werken, omdat dit medicijn een gunstig effect heeft op de pijnstillende banen in het centrale zenuwstelsel.. Duloxetine wordt vaak toegepast bij de behandeling van neuropathische pijn en in het bijzonder diabetische polyneuropathie.
Er zijn geen specifieke studies gedaan naar het effect van duloxetine op cervicogene hoofdpijn. Duloxetine is door de US Food and Drug Administratie goedgekeurd voor de behandeling van chronische muskuloskeletale pijn (spierpeespijnen).
Amitriptyline
Amitriptyline is een tricyclisch antidepressivum. Het remt de heropname van noradrenaline en serotonine en heeft hierdoor een gunstig effect op de stemming. Daarnaast vermindert amitriptyline ook zenuwpijn en verbetert het de nachtrust.
Hoewel amitriptyline in de praktijk met succes wordt toegepast bij cervicogene hoofdpijn, is dit medicijn voor deze indicatie nog niet goed wetenschappelijk onderzocht.
TENS
Transcutane Electrische Neuro Stimulatie (TENS) is een behandeling waarbij electroden op de huid worden geplakt, en zachte elektrische stroom over de plakkers wordt geleid. De patiënten plakken de elektrodes daar waar de pijn is. Patiënten beïnvloeden het pijnlijke gebied met de TENS tweemaal per dag gedurende 30 minuten Dit is een effectieve behandeling voor cervicogene hoofdpijnklachten. De meeste patiënten ervaren een duidelijke verbetering van hun klachten na 3 maanden behandeling.[23]
Invasieve pijnbehandelingen voor cervicogene hoofdpijn
Injectie met lokaal verdovingsmiddel met corticosteroïden van de occipitalis zenuw
Een lokale injectie met een pijnstiller en corticosteroïden van de occipitalis major zenuw geeft duidelijke pijnvermindering tot 6 maanden na de ingreep. Vaak is bij cervicogene hoofdpijn elke 3 jaar een injectie noodzakelijk. In 87% van de patiënten dient de ingreep wel te worden herhaald.[24][25]
Radiofrequente (RF) behandeling van de occipitalis tertius
Een radiofrequente (RF) behandeling wordt uitgevoerd na een positieve diagnostische proefblokkade.
Na een RF-behandeling van de nervus occipitalis tertius (C2-C3 facetgewricht) werd in een studie bij 88% van de patiënten gedurende 297 dagen complete pijnvermindering en herstel van de nekfunctie gezien. Na een herhaling van de ingreep werden dezelfde gunstige resultaten waargenomen.[26]
Complicaties
Ataxie
Dit is een ongecoördineerd en onsamenhangend verloop van bewegingen, dat niet te wijten is aan verlies van spierkracht. Een radiofrequente (RF) behandeling van de nervus occipitalis tertius heeft effect op de spierkracht van een van de nekspieren (semispinalis capitis spier) die belangrijk is voor de positiezin van het hoofd. Positiezin is het vermogen om de positie van het eigen lichaam en lichaamsdelen waar te nemen. Door de tijdelijke vermindering van de positiezin kan het soms zijn dat patiënten minder zeker lopen, met name bij het kijken naar beneden. Zekerder in het lopen kan bij ataxie eenvoudig worden bereikt door de blik te richten op de horizon. 22
Verminderd gevoel/ doofheid
Er is na de radiofrequente behandeling van de occipitalis tertius zenuw altijd sprake van een verminderd gevoel van een klein huidgebied aan de zijde van de behandeling. Dit is een teken van een succesvolle ingreep..[26]
Onprettig gevoel of overgevoeligheid van de huid
Na en een radiofrequente behandeling van de nervus occipitalis tertius kan er tijdelijk overgevoeligheid of een ‘onprettig’ gevoel optreden van een klein huidgebied aan de zijde van de behandeling.
Herstel van doofheid en/of terugkeer van een onprettig gevoel, zoals tintelingen en prikkelingen, is geassocieerd met het herstel van de zenuw.[26]
Radiofrequente (RF) behandeling van de ramus dorsalis medialis C2-C6
De nervus ramus dorsalis is een kleine zenuw, die o.a. verantwoordelijk voor de innervatie van het facetgewricht.
Een radiofrequente (RF) behandeling wordt uitgevoerd na een positieve diagnostische proefblokkade met een lokaal verdovingsmiddel.
Een RF-behandeling van de ramus medialis dorsalis C2-C6 gaf in een studie goede pijnvermindering bij 65% van de patiënten gedurende gemiddeld bijna 17 maanden.[29]
Gepulseerde radiofrequente (PRF) behandeling van wortel C2 en C3
Pulserende radiofrequente (PRF) kan een positief effect hebben op cervicogene hoofdpijn. In een kleine studie waarbij een PRF-behandeling werd uitgevoerd van wortel C2, werd bij 40% van de patiënten een significante pijnvermindering (<50%) gezien gedurende 6 maanden zonder complicaties.[30]
Injectie van het atlanto-axiale gewricht
Een studie toonde aan dat na een injectie van het atlanto-axiale gewricht ongeveer de helft van de patiënten een significante pijnvermindering (meer dan 50%) ervaarde gedurende 3 maanden. Deze therapie heeft geen meerwaarde boven andere behandelingen voor cervicogene hoofdpijn, maar geeft wel meer kans op complicaties.[31]
Cryobehandeling van occipitalis major en tertius zenuw
Er is nogweinig onderzoek gedaan naar cryolyse (bevriezen van de zenuw bij -72 graden) van de derde achterhoofdzenuw (nervus occipitalis tertius) voor de behandeling van cervicogene hoofdpijn. Expert opinion geeft aan dat een cryobehandeling van de derde achterhoofdzenuw langdurige pijnvermindering kan geven. Trescot. Periopheral nerve entrapments. Clinical diagnosis and management
Een recente studie liet echter geen aanvullend gunstig effect zien van een cryobehandeling van de grote achterhoofdzenuw (nervus occipitalis major) boven een lokale injectie met een verdovingsmiddel en ontstekingsremmers. [32]
Aanbevelingen
- Start met een conservatieve behandeling bestaande uit fysiotherapie, TENS en medicatie.[10]
- Bij onvoldoende effect kan een echogeleide proefblokkade met een lokaal verdovingsmiddel en een ontstekingsremmer of gepulseerde radiofrequente behandeling van de nervus occipitalis major worden overwogen.[10]
- Indien er sprake is van therapie-resistente pijnklachten kan een radiofrequente behandeling van de cervicale ramus dorsalis medialis worden uitgevoerd. [10]
- Alleen in studie verband wordt een gepulseerde radiofrequente behandeling van de zenuwwortels C2 en C3 uitgevoerd.[10]
- Een behandeling van het atlanto-axiale gewricht wordt op basis van de literatuur nu niet aanbevolen.[10]
[1] Bogduk N, Govind J | Cervicogenic headache: an assessment of the evidence on clinical diagnosis, invasive tests, and treatment | The Lancet. Neurology | 2009 Oct;8(10):959-68. | 10 Oct 2009
[2] Cooper G, Bailey B, Bogduk N | Cervical zygapophysial joint pain maps | Pain medicine (Malden, Mass.) | 2007 May-Jun;8(4):344-53. | 1 Jan 1970
[3] Lord SM, Barnsley L, Wallis BJ, Bogduk N | Third occipital nerve headache: a prevalence study | Journal of neurology, neurosurgery, and psychiatry | 1994 Oct;57(10):1187-90. | 10 Oct 1994
[4] Bogduk N, Govind J | Cervicogenic headache: an assessment of the evidence on clinical diagnosis, invasive tests, and treatment | The Lancet. Neurology | 2009 Oct;8(10):959-68. | 10 Oct 2009
[5] Dwyer A, Aprill C, Bogduk N | Cervical zygapophyseal joint pain patterns. I: A study in normal volunteers | Spine | 1990 Jun;15(6):453-7. | 6 Jun 1990
[6] Park SW, Park YS, Nam TK, Cho TG | The effect of radiofrequency neurotomy of lower cervical medial branches on cervicogenic headache | Journal of Korean Neurosurgical Society | 2011 Dec;50(6):507-11. | 12 Dec 2011
[7] Sjaastad O, Bakketeig LS | Prevalence of cervicogenic headache: Vågå study of headache epidemiology | Acta neurologica Scandinavica | 2008 Mar;117(3):173-80. | 3 Mar 2008
[8] Nilsson N | The prevalence of cervicogenic headache in a random population sample of 20-59 year olds | Spine | 1995 Sep 1;20(17):1884-8. | 9 Sep 1995
[9] Kaniecki RG | Migraine and tension-type headache: an assessment of challenges in diagnosis | Neurology | 2002 May 14;58(9 Suppl 6):S15-20. | 5 May 2002
[10] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[11] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[12] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[13] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[14] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[15] Bogduk N, Govind J | Cervicogenic headache: an assessment of the evidence on clinical diagnosis, invasive tests, and treatment | The Lancet. Neurology | 2009 Oct;8(10):959-68. | 10 Oct 2009
[16] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[17] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[18] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[19] Lord SM, Barnsley L, Wallis BJ, Bogduk N | Third occipital nerve headache: a prevalence study | Journal of neurology, neurosurgery, and psychiatry | 1994 Oct;57(10):1187-90. | 10 Oct 1994
[20] Jull G, Trott P, Potter H, Zito G, Niere K, Shirley D, Emberson J, Marschner I, Richardson C | A randomized controlled trial of exercise and manipulative therapy for cervicogenic headache | Spine | 2002 Sep 1;27(17):1835-43; discussion 1843. | 9 Sep 2002
[21] Luedtke K, Allers A, Schulte LH, May A | Efficacy of interventions used by physiotherapists for patients with headache and migraine-systematic review and meta-analysis | Cephalalgia : an international journal of headache | 2016 Apr;36(5):474-92. | 4 Apr 2016
[22] Boudreau GP, Marchand L | Pregabalin for the management of cervicogenic headache: a double blind study | The Canadian journal of neurological sciences. Le journal canadien des sciences neurologiques | 2014 Sep;41(5):603-10. | 9 Sep 2014
[23] Sjaastad O, Fredriksen TA, Stolt-Nielsen A, Salvesen R, Jansen J, Pareja JA, Poughias L, Kruszewski P, Inan L | Cervicogenic headache: a clinical review with special emphasis on therapy | Functional neurology | 1997 Nov-Dec;12(6):305-17. | 1 Jan 1970
[24] Naja ZM, El-Rajab M, Al-Tannir MA, Ziade FM, Tawfik OM | Occipital nerve blockade for cervicogenic headache: a double-blind randomized controlled clinical trial | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2006 Jun;6(2):89-95. | 6 Jun 2006
[25] Naja ZM, El-Rajab M, Al-Tannir MA, Ziade FM, Tawfik OM | Repetitive occipital nerve blockade for cervicogenic headache: expanded case report of 47 adults | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2006 Dec;6(4):278-84. | 12 Dec 2006
[26] Govind J, King W, Bailey B, Bogduk N | Radiofrequency neurotomy for the treatment of third occipital headache | Journal of neurology, neurosurgery, and psychiatry | 2003 Jan;74(1):88-93. | 1 Jan 2003
[27] Govind J, King W, Bailey B, Bogduk N | Radiofrequency neurotomy for the treatment of third occipital headache | Journal of neurology, neurosurgery, and psychiatry | 2003 Jan;74(1):88-93. | 1 Jan 2003
[28] Govind J, King W, Bailey B, Bogduk N | Radiofrequency neurotomy for the treatment of third occipital headache | Journal of neurology, neurosurgery, and psychiatry | 2003 Jan;74(1):88-93. | 1 Jan 2003
[29] van Suijlekom HA, Weber WE, van Kleef M, Barendse GA, Sluijter ME | Radiofrequency cervical zygapophyseal joint neurotomy for cervicogenic headache: a short term follow-up study | Functional neurology | 1998 Jan-Mar;13(1):82-3. | 1 Jan 1970
[30] Lee HJ, Cho HH, Nahm FS, Lee PB, Choi E | Pulsed Radiofrequency Ablation of the C2 Dorsal Root Ganglion Using a Posterior Approach for Treating Cervicogenic Headache: A Retrospective Chart Review | Headache | 2020 Nov;60(10):2463-2472. | 11 Nov 2020
[31] Narouze SN, Provenzano DA | Sonographically guided cervical facet nerve and joint injections: why sonography? | Journal of ultrasound in medicine : official journal of the American Institute of Ultrasound in Medicine | 2013 Nov;32(11):1885-96. | 11 Nov 2013
[32] Kvarstein G, Högström H, Allen SM, Rosland JH | Cryoneurolysis for cervicogenic headache - a double blinded randomized controlled study | Scandinavian journal of pain | 2019 Dec 18;20(1):39-50. | 12 Dec 2019
[33] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[34] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[35] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[36] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970
[37] Van Zundert J, Hartrick C, Patijn J, Huygen F, Mekhail N, van Kleef M | Evidence-based interventional pain medicine according to clinical diagnoses | Pain practice : the official journal of World Institute of Pain | 2011 Sep-Oct;11(5):423-9. | 1 Jan 1970